pers

De pers over mijn boeken en albums. Chronologisch geordend.

Ponoka News, februari 2014, albumrecensie:

European album paints vivid picture of Ponoka

It’s easy to get lost in the music of Lost in Ponoka, the most recent indie rock album of the European-based band Ponoka, whose one member, Rick de Gier, hails from the small, rural town.

Gier is lead singer of the band and his understated voice is the perfect vessel for the soft and smooth musical journal of his life growing up and the painted backdrop of Ponoka.

Each song tells its own story, ranging from life in Ponoka back as it was when the rural town was smaller, quaint in its younger, dated days as the intangible life of the current generation’s parents and grandparents is commonly viewed to Dairy Queen Parades, the Ponoka Hospital and Rodeo Queens. Yet, each song is a vital piece to a larger picture of an honest look at life in the town.

The album is not a glorified message of life in a small town. The honest songs instead act as a mirror looking down at the town, showing what was already there, both the good and the bad that comes with life.

Like with real life, Gier’s accurate and unabashed portrayal of life in Ponoka will probably offend some, speaking to the sixth track, Alberta Hospital, with the lines ‘the spirits they just stay by my side, coming through the window from Hobbema where they know all about doing time.’

Yet the music of Ponoka isn’t out to damage the present, only take a look at the past. The beautiful songs are very lullaby-esque in their delivery, with just enough rock in their undertones to keep you from falling asleep.

The sleepy album is the perfect conductor to evoke wave after wave of your own personal memories of growing up in any small town and my own childhood made several appearances in my mind as I listened to the band’s music.

The familiar, relatable, nostalgia-inducing album will catch people in a time-loop and there is no best song to this album as each is just as enjoyable as the next. (Amelia Naismith)

EO Visie, 11 januari 2013, boekrecensie:

[4 1/2 sterren]

In 1985 – Rick de Gier is 5 jaar oud – verhuist het gezin De Gier naar het Canadese prairiedorpje Ponoka. Vijf jaar later keert het gezin gedesillusioneerd terug. In Verdwaald in Ponoka schetst Rick deze periode in verhalen en liedjes, gelardeerd met prachtige foto’s gemaakt door zijn zus. De liedjes en verhalen zijn klein en intiem, maar roepen een hele wereld tevoorschijn. Vaak geestig, soms ontroerend, altijd raak en verrassend diep. Een verhalenboek om in te verdwalen. (PJR)

The Post Online, 26 december 2013, cd-recensie:

Twee decennia terug vertrok Rick de Gier als kleine jongen in het kielzog van zijn ouders naar Canada. Dit enkel om enkele jaren later, wederom in het kielzog van zijn ouders, terug te keren naar Nederland. Zijn vader kon niet aarden in Ponoka, het plattelandsplaatsje waar de familie zich op het boerenleven had geworpen. Het is waar Rick de Gier zijn artiestennaam vandaan heeft en het is het onderwerp van deze vierde Ponoka release. Net als voorganger Outtakes From The Revival Songbook een album in combinatie met een boek, eveneens door Rick de Gier geschreven. Dat boek op zichzelf is al genoeg reden om dit album niet alleen te willen downloaden of streamen. Korte verhalen over zijn jeugd in Ponoka in combinatie met prachtige foto’s van het Canadese platteland (geschoten door zijn zus, die nog in Canada woont). De plaat zelf is echter ook zeer de moeite waard, vol met folk geïnspireerde pop ergens tussen Eels, Sparklehorse en Lou Barlow in. Tien nummers die ook goed los van het boek ervaren kunnen worden, maar met de verhalen erbij een niet te verwaarlozen extra dimensie krijgen.

Het Parool, 13 november 2013, boekenrubriek:

‘De verhalen zijn prima (een soort dirty realism), de foto’s zijn mooi en meer dan ondersteunend, en de muziek, laten we het op americana houden, is prachtig.’

Lees hier het hele stuk:
Ponoka in Parool

De Volkskrant, 6 november 2013, interview:

Schuld en liefde

Vijf jaar van zijn jeugd bracht zanger Rick de Gier door in het nondescripte Canadese plaatsje Ponoka. Later vernoemde hij zijn band ernaar en nu is er een liefdesverklaring in de vorm van een album en een boek.

door Menno Pot

In het boek Verdwaald in Ponoka staat, op de pagina’s 18 en 19, een foto van wat een uitgestorven bedrijventerrein lijkt te zijn: bedrijfspanden als schoenendozen met blinde muren, opgesteld rond een uitgestorven kruispunt. Er is geen levende ziel te bekennen, toch staat het stoplicht onverbiddelijk op rood.

Het is geen perifeer bedrijventerrein, maar een dorpscentrum. ‘Downtown Ponoka,’ luidt het bijschrift, en je weet meteen genoeg: die kleine boerengemeenschap in de West-Canadese staat Alberta, ergens aan de provinciale Highway 2 tussen Edmonton en Calgary, moet van een welhaast spectaculaire saaiheid zijn.

Rick de Gier (34) bracht er, als zoon in een Nederlands emigrantengezin, vijf jaren van zijn jeugd door: van zijn vijfde tot zijn tiende, tussen 1985 en 1990.

‘Ik bewaar goede herinneringen aan Ponoka,’ zegt de muzikant, schrijver en filmjournalist, gezeten in een Utrechtse broodjeszaak. ‘De boerderij, de natuur, het was voor een jongetje van mijn leeftijd best fijn. Ik was te jong om aanpassingsproblemen te hebben.’

Met zijn Utrechtse indiepopband, die hij in 2006 Ponoka doopte, brengt hij nu een ode aan zijn jaren in het prairiedorp: Lost in Ponoka. Hij schreef tien van zijn mooiste liedjes, melodieus en met zachte stem gezongen, die net als Ponoka’s eerdere werk geworteld zijn in de ‘landelijke’ Amerikaanse indietraditie van pakweg Grandaddy, Eels en Bright Eyes, maar nu gelardeerd zijn met americanamotieven. Aan het begin al huilt de slidegitaar en tokkelt de banjo: ‘I can smell the summer grass/ A tune I hear, a sign I pass/ Lately any detail takes me back/ to a bright day in Ponoka.’

Het album is gestoken in het boek Verdwaald in Ponoka, dat tien korte verhaaltjes bevat, nostalgisch maar mooi beheerst opgetekend. Oudere zus Marian de Gier (45), die in Canada bleef en nu als fotografe in Vancouver werkt, maakte er prachtige foto’s bij.

Ironisch: broer en zus De Gier waren nooit samen op reportage. Rick schreef zijn verhalen in Nederland, uit eigen herinnering, met familieleden als meelezers. Een reis naar Canada zat er niet in. ‘Ik was een paar keer in Ponoka, maar nu had ik maar net genoeg geld om Marian van Vancouver naar Ponoka te laten reizen.’

Ponoka over Ponoka. De cirkel is rond. Toen De Gier in 2007 debuteerde onder de naam van zijn voormalige woonplaats, met een album dat Hindsight (‘Terugblik’) heette, dacht zijn hele omgeving dat die liedjes dan wel over zijn Canadese jaren gingen.

Dat was niet zo. De onvermijdelijke Ponoka-plaat van Ponoka is er pas nu, als vierde album. De noodzaak drong zich op toen vader De Gier ernstig ziek werd. In de maanden voor zijn dood (maart 2011) blikte hij veel terug op zijn leven. Steeds weer kwam hij uit bij die vijf jaren in Canada, die hij als een kantelpunt zag.

Rick: ‘Mijn vader had in Nederland de boerderij van mijn opa gerund, samen met zijn broer, maar die emigreerde op zeker moment naar Canada. Mijn vader besloot hem achterna te gaan, om ook daar een succesvol familiebedrijf te stichten.’

Dat lukte, maar vader De Gier was een ontwikkeld man en zou nooit aarden in Ponoka. Hij ervoer de Nederlandse kolonie als verstikkend en miste een cultureel leven. In 1990 keerde het gezin terug naar Nederland. Naar Houten.

‘Aan het eind van zijn leven zag hij het hele avontuur als een mislukking. Hij concludeerde in Ponoka dat hij geen echte boer was. Terug in Nederland werd hij freelance vertaler, hij vertaalde veel romans, maar ook naar dat werk ging zijn hart niet uit. Hij had het gevoel dat het “vanaf Ponoka” allemaal mis was gelopen.’

Zoon Rick realiseerde zich tijdens het reconstrueren van zijn Canadese jeugd maar weer eens dat Ponoka een eigenaardig plaatsje was. Hij schetst een beeld van een oerconservatief plattelandsdorp met een gekkengesticht en het grootste overdekte winkelcentrum ter wereld (de West Edmonton Mall) op een steenworp afstand. De gemeente van de Christian Reformed Church bestaat bijna volledig uit ‘vercanadeesde’ Nederlandse boeren: Feitsma’s, Braaksma’s en Punters.

Op de christelijke privé-school, waar de De Giertjes wél tussen de echte Canadezen zaten, moeten vader en moeder De Gier een stevig woord met de directeur, Mr. Campbell, praten om hem duidelijk te maken dat hij hun kinderen bij ongehoorzaamheid pertinent níet de gebruikelijke afranseling met the strap mag geven.

Zo schetst Verdwaald in Ponoka een kant van het on-Amerikaans progressieve Canada die we in Nederland maar matig kennen. De jonge Rick was er gelukkig, maar nog altijd jong genoeg om ook in Houten weer snel te aarden. Toch zou vader De Gier met een sluimerend schuldgevoel blijven worstelen.

‘Hij voelde zich schuldig tegenover mijn moeder, die in 1985 niet naar Ponoka wilde, maar in 1990 niet terug naar Nederland. Dat was pijnlijk. En hij voelde zich schuldig tegenover ons, zijn kinderen. Hij vroeg ons vaak hoe wij het daar hadden gevonden. Ik heb hem op het hart gedrukt dat ik blij ben dat ik er gewoond heb. Met dit project onderstreep ik dat. Ik heb het toch maar mooi meegemaakt, daar in Canada. Omdat mijn vader de stap aandurfde. Lost in Ponoka is een eerbetoon aan hem.’

Bekijk hier het artikel:
Volkskrant-stuk

Tweet van Leo Blokhuis over Verdwaald in Ponoka, 5 november 2013:

‘Mooi boek, prachtige muziek.’

Nederlands Dagblad, 1 november 2013, boekrecensie:

Rick de Giers prairiedorp vergeet je niet meer

door Gerard ter Horst

In Nederland was Ponoka tot nu toe de naam van de indiepopband rondom zanger en schrijver Rick de Gier. De bandnaam was vreemd maar de muziek goed – met ieder nieuw album waren er weer lovende kritieken.

Met dank aan De Giers tweede boek, de verhalenbundel Verdwaald in Ponoka, komt de naam opeens tot leven: Ponoka blijkt een Canadees prairiedorp te zijn, in de provincie Alberta, ten oosten van de Rocky Mountains. De naam voert terug op de oorspronkelijke indianen, die er een wapiti, een soort eland, mee aanduiden. Dat schrijft De Gier in het verhaal Folklore. Delen van het boek stonden eerder op de achterpagina van deze krant.

Het bizarre is dat de schrijver er als kind vijf jaar heeft gewoond. Zijn ouders hadden er een melkveehouderij. Na vijf jaar keerde het gezin terug, op De Giers oudste zus Marian na. Zij neemt in het boek de vele kleurenfoto’s voor haar rekening.

De reden van terugkeer: vader De Gier trok Canada niet langer. Voor zijn overlijden in 2011 bekende hij dat ze nooit aan het avontuur hadden moeten beginnen. Maar de essentie van deze bundel laat het tegendeel zien.

Intussen blijkt uit de verhalen dat emigratie een wrede kant kent: de gang naar Canada, waarbij Ricks moeder maar met tegenzin volgt. En vijf jaar later de terugkeer naar een tussenwoning in Houten, volmaakt in tegenspraak met alles wat naar de prairie riekt. De Gier beschrijft het met luim en luchtigheid, maar tussen de regels door zindert de melancholie. Dat maakt de schrijver nergens expliciet, hij vertelt gewoon, wat die onderstroom versterkt. Het maakt dat je Ponoka na de ‘slechts’ tien verhalen niet snel vergeet: provinciaal en afgelegen, voor een kind toch ook veilig, behaaglijk en avontuurlijk.

En dan is er – wederom – een cd bij het boek: Lost in Ponoka. The Album. Al eerder schreef en musiceerde Rick de Gier in één productie. Dat was twee jaar geleden met zijn schrijversdebuut, de goed ontvangen roman Nineve.

Het album is een bescheiden lofzang op dat bizar-gewone dorp in Canada. In de muziek voel je de zomerse hitte van de prairie, de verwarring van de psychiatrische patiënten in het plaatselijke Alberta Hospital en de nevel van herinneringen. Met deze veelzijdige bundel bestendigt De Gier zijn talent: onderhoudende verhalen, artistieke foto’s en een prima album op de koop toe.

Altcountry.nl, 31 oktober 2013, boek- en cd-recensie:

[vier sterren]

Dit is geen albumrecensie. Ook is het geen boekrecensie. Het boek Verdwaald in Ponoka (uitgeverij Brandaan) van Rick de Gier wordt vergezeld door een cd van Ponoka, getiteld Lost In Ponoka (Volkoren). En die twee horen bij elkaar, als één project. En wat is Ponoka dan? Ponoka is de band waarmee De Gier muziek maakt, genoemd naar een dorp in de provincie Alberta waar veel Canadezen van Nederlandse komaf wonen. Het is ook het dorp waarin De Gier in 1985 op jonge leeftijd terechtkomt als zijn familie vanuit Nederland emigreert om daar te gaan boeren. Vijf jaar duurt het verblijf, waarna het gezin De Gier weer terugkeert naar Nederland, naar Houten om precies te zijn. Vele jaren later, vlak voor zijn dood in 2011 vertrouwt zijn vader De Gier toe: “We hadden nooit aan het avontuur moeten beginnen.”

In het boek verzamelt De Gier hun belevenissen en signaleert hij de enorme verschillen tussen het leven in Nederland en het Canadese platteland. Op een luchtig-melancholieke, aan David Sedaris herinnerende stijl, beschrijft hij b.v. hoe zijn vader hem beschermt als hij op school straf dreigt te krijgen door middel van een aantal slagen met the strap. Hij schildert hoe het leven in Ponoka eraan toegaat, de eindeloze rondjes b.v. die de plaatselijke jongemannen rijden rondom de Dairy Queen om een glimp van het plaatselijk jonge vrouwvolk op te vangen. Mooi en liefdevol is ook de beschrijving van de verschillen tussen zijn ouders in hoe zij omgaan met de plaatselijke omstandigheden.

De nummers op de cd gaan over de verhalen in het boek. Laverend tussen americana en indierock, en alle mengvormen daarvan, verhaalt De Gier over het Alberta Hospital, het grote pscychiatrische ziekenhuis in Ponoka, of over Trevor’s Basement, de kelder van een vriendje waar ze knokfilms (en meer) kunnen kijken. Prachtig muzikaal ingekleurd met behulp van onder meer Theo Nap op (slide)-gitaar en toetsen, Jon van Til op bas, Pim van der Werken op banjo, Jaromir Fernig op pedal steel en drummer Bart Reinders. Vocale ondersteuning wordt gegeven door Mevrouw Tamara die enige bekendheid geniet van het programma De Beste Singer-Songwriter van Nederland. Dit is een bijzonder mooi document geworden waarmee De Gier aangeeft dat wat hem betreft het avontuur niet voor niets is geweest. Tenslotte nog een dikke pluim voor  fotograaf Marian De Gier, de oudere zus die niet met het gezin naar Nederland wederkeerde, maar in Canada bleef om te studeren. Speciaal voor dit project ging zij terug naar Ponoka om haar herinneringen in schitterende foto’s te vatten.

Conclusie: een echte kadotip, ook, en misschien niet in het minst, voor jezelf. (Hugo Vogel)

De Nieuwe Koers, 31 oktober 2013, boekrecensie:

Herinneringen ontstaan door zintuiglijke waarnemingen te ordenen en betekenis te geven. Rick de Gier heeft vijf kinderjaren doorgebracht in het Canadese dorp Ponoka. Zijn vader keek met spijt terug op die periode. Verdwaald in Ponoka blikt terug met autobiografische verhalen en fotografie. Op de bijgevoegde cd fraaie indiepop en americana door De Giers band Ponoka. Verhaalelementen geven de songteksten een extra laag en de fotoreportage door Marian de Gier geeft de verhalen en muziek een locatie. Een Gesamtkunstwerk. Met mooie observaties en humor toont de zoon aan dat de tijd in Ponoka betekenisvol was. (Samuel Gerrets)

Cultuurshock.net, 28 oktober 2013, boekrecensie:

Als je zelf de dertig voorbij bent en je eerste kinderen huppelen door het huis, roept dat onvermijdelijk vragen op over je eigen kindertijd en hoe je eigen vader zijn rol vervulde.

Met Verdwaald in Ponoka neemt Rick de Gier ons voor de tweede maal mee in zijn verleden. Eerder deed hij dat in zijn debuutroman Nineve waar hij semi-autobiografisch vertelde hoe een jonge gast uit een beschermd christelijk midden (lees de Nederlandse Veluwe) zijn weg vond in de rock’n roll. Dit keer graaft hij verder terug dan die onstuimige jaren en zoekt hij zijn kindertijd op in het wonderlijke verlaten landschap rond Ponoka, een klein dorpje in Canada met cowboys, Nederlandse immigranten, Indianen aan de fles en dino’s. In 1985 verhuisde het gezin de Gier naar het Canadese prairiedorp Ponoka. Rick was toen 5 jaar. Verdwaald in Ponoka is een herinnering aan vijf fantastische kinderjaren. Rick’s vader kon er niet aarden en na vijf jaar keert het gezin terug naar Nederland. Op zijn sterfbed in 2011 bekent zijn vader dat ze nooit aan het avontuur hadden moeten beginnen.

Als je het relaas van Rick zelf leest en meeduikt in zijn herinneringen dan merk je een poging om zijn vader ongelijk te geven. Voor de vader was het een experiment om een nieuw bestaan op te bouwen, voor Rick een wereld die openging (meisjes, tv, muziek, ruime omgeving). De Gier schrijft nu eens ruig, dan weer teder, met de verwondering van een kind en de stoerheid van het landschap over een plek waar voor de een niks te beleven valt, maar waar hij zelf de avonturen maakte. Voor de vader een teleurstelling, voor het kind oneindig spel.

Je ruikt de koeiestallen, ziet de vergane glorie van de mall, herkent de buren van ver. Ponoka verovert ook een plaats in het hart van de lezer. Aan de familietafel heb je zin in nog een verhaal, want ze zijn allemaal zo sterk. Verdwalen kun je ook met de foto’s van Marian de Gier. Deze oudere zus bleef achter in Canada toen het gezin terug migreerde naar Nederland. Haar foto’s maken het plaatje compleet, sfeerbeelden waar je geen tijd op kan plakken.

De muziek van Rick de Gier’s band Ponoka geeft je de soundtrack voor een roadtrip in en rond Ponoka. De songs vertellen de verhalen opnieuw met leuke Amerikaans klinkende aanstekelijke roadmuziek. Ponoka komt ook uit de Volkoren stal.

Lost in Ponoka is een boeiende schets van een wonderlijk prairiedorp dat op verschillende manieren verteld wordt. Een multi-mediale retrospectie waar het heerlijk verdwalen is. Of hoe een verlaten plaats zoveel plaats inneemt in een verwonderd hart.

Spijkers met Koppen, Radio 2, 26 oktober, interview:

Dolf Jansen: ‘Een prachtig boek, heel mooie foto’s en een erg fijne cd.’
Beluister hier het gesprek.

Luifabriek.com, 15 oktober 2013, boek- en cd-recensie:

A Dutch-Canadian Lost in Translation

by Tjeerd van Erve

Teach your children well, their parents hell will slowly go by

A book rests on my table, Verdwaald In Ponoka, the accompanying cd has found its way to the player. Memories of an immigrant youth in another world captured in word, image and music. In 1985 the family De Gier decided to challenge their luck and start a new life in Canada, back to farming as the De Giers’ had done for generations back. An adventure that they shouldn’t have started, according to father De Gier near the end of his life. Or at least, so the book sleeve says.

But it is this adventure that gave birth to Verdwaald In Ponoka, a book that reads like a follow up on the famous Dutch real life show Ik Vertrek. A show that follows families that try to start a new life abroad, hopeful and full of dreams when they leave. But to all viewers it’s apparent that the dream is soon to perish when the economic and cultural reality kicks in. In Verdwaald In Ponoka reality did kick in, and hard. Hard enough for the family De Gier to return to the Netherlands, done farming.

Five years, but long enough to give the Rick De Gier a lasting impression for this book and ten songs, almost a quarter of a century later. Ten songs that lay somewhere between Eels, Lou Barlow and Sparklehorse. Americana with a rough edge, preying on warm, sad and loving memories of his father and life in the small village Ponoka.

Lately any detail brings me back to a bright day in Ponoka

Apparently his fathers’ hell is a fond memory for the son, as he opens the record with referring to the prairie village as his home. The World will turn, the sun will rise and everything will be alright he sings in the closure of the opening song ‘Bright Day In Ponoka’, reassuring his late dad. What the book and record makes clear – time for some speculated unfounded and uneducated psychology – is the struggle of Rick De Gier, between his own fond memories of his free youth with his nephews and the father that returned a broken and disillusioned man. Or as he puts it in ‘Borsten’ (my translation): My dad does not want to live here any more, my mom actually does and my sister Marian is not coming back with us as she sets out to study in Vancouver.

That Sucks, Jackee replies to the young Rick De Gier who just brought her that news, right after she told him she liked him.

I can’t wait to get back home, to the place I earned and the girl I know

Jackee, the first girl he loved, or at least fancied, and left behind, as he did his sister Marian – now still living in Canada and responsible for the great photos of the Ponoka area in the book – and the life he had made his own. There is a lot of understanding for his father in the songs and the book, him not being a farmer, him feeling lost no matter where he was, but the nostalgia and white spaces show that young De Gier was on ‘team mom’.

The Careless age, through a haze of sun and snow. I’ve been playing reruns ever since

But lets leave pseudo-psychology and barfly psycho-analyses to the barflies and gossip girls and look to the charm of Verdwaald In Ponoka, which is the talented storytelling it portraits. Rick De Gier pulls you into Ponoka. Life with his nephews, the angry but powerless schoolmaster in front of his dad, the breasts of Trevor’s niece and the collection of videos in his basement, he and Jackee on the swing confessing their pre-adolescent love in pre-adolescent style, they all become all to real to you.

Recognisable and romantically distant, every boy has a Jackee – mine splashed her feet around in the swimming pool of a campsite in Yugoslavia as she said ‘jij bent leuk’ making me feel all warm and gooie, just to take of to another campsite the next day – and everyone has a Trevor, making it easy to replace yourself in this autobiographic recollections. Few of us did so growing up on a farm in Canada, and then moving to Houten (of all places).

And feed them on your dreams
The one they pick
The one you’ll know by

Mousique.nl, 13 oktober 2013, boek- en cd-recensie:

De jonge Rick is met zijn vader in hun Chevrolet op weg naar Ponoka, als ze de weg kwijt raken. Ze tanken bij een `self service’ tankstation, waar zijn vader aan de pompbediende vraagt hoe ze van daar op de snelweg komen. De man haalt zijn schouders op, waarop vader de Gier vraagt of hij daar soms nog niet zo lang woont. “Lived here all my life. Born and raised in that ol’ house”.

Met deze mooie en veelzeggende scene (hier vrij samengevat door mij) opent het boek Verdwaald In Ponoka, waarin Rick de Gier met vaardige pen herinneringen uit zijn jeugd heeft opgetekend. De familie de Gier verhuisde in 1985, Rick was vijf, met hun hele hebben en houwen naar het Canadese prairiedorp Ponoka, dat ergens halverwege tussen Calgary en Edmonton ligt. Nog geen vijf jaar later keert het gezin gedesillusioneerd terug naar Nederland. Vader de Gier verzucht uiteindelijk aan het einde van zijn leven: `we hadden nooit aan dit avontuur moeten beginnen’. Toch is het deze jeugd die de Gier gevormd hebben en zonder deze ervaring was er niet dit prachtige boek en de bijbehorende cd geweest.

De Gier debuteerde in 2011 als schrijver met de roman Ninevé, met ook een bijbehorend album. De thematiek van dat verhaal sprak mij niet zo aan, waardoor ik er toen niet zoveel aandacht aan heb besteed. Van de muziek had ik kennis genomen, maar ook die kon me niet direct raken. Nu ik die, in het kader van deze recensie, terugluister realiseer ik me dat ik er toch wel wat erg makkelijk overheen gestapt ben toentertijd. Maar iets kan nog zo goed zijn, je moet er een `klik’ mee hebben, er een connectie mee kunnen aangaan, dan pas kan het je raken. Dat gebeurt nu dus wel met Verdwaald In Ponoka. Ik hou van dit soort pretentieloze, schijnbaar achteloos opgetekende herinneringen; korte verhaaltjes, die stiekem een hele wereld herbergen. Bij momenten romantisch, dan weer beklemmend of droevig makend, maar altijd persoonlijk, tot de verbeelding sprekend en herkenbaar in zijn menselijkheid.

De muziek sluit naadloos aan bij de verhalen. Ik hoor nog steeds wat terug van Eels, en de stem van Rick doet af en toe toch heel erg aan Elliott Smith denken (hij zal het vast niet erg vinden als ik dat zeg). Maar het is meer americana dat hier de klok slaat, en dat zou niet moeten verwonderen. Rick heeft een puik groepje muzikanten om zich heen verzameld: o.a. Pim van de Werken speelt mee op banjo, Jaromir Fernig op pedal-steel en Mevrouw Tamara (van De Beste Singer-Songwriter van Nederland) zingt mee, alsmede vaste bandleden Theo Nap (gitaar) en Jon van Til (bas). Waar de term americana nogal eens iets op kan roepen van stoffigheid, oubolligheid en een `dertien in een dozijn’ sound, is dat hier geenszins het geval. Ponoka klinkt fris, heeft pit, en het album staat vol ijzersterke liedjes, met melodieën die de hele dag in je kop blijven hangen. Voeg daarbij de tekstschrijvers kwaliteiten van Rick de Gier en je krijgt een geweldig album van on-Nederlandse allure.

Opener Bright Day In Ponoka zou zo de zomerhit van 2014 kunnen worden. Met Highway 2 waan je jezelf ook op zo’n verlaten snelweg van nergens naar nergens, en wat een mooie zang hier. Drumheller vormt het derde catchy liedje op een rij, om vervolgens uit te komen bij het wat stemmiger West Edmonton Mall, weer zo’n miniverhaaltje wat een wereld in zich bergt, songwriterschap van de bovenste plank. Dairy Queen Parade is net als Bright Day In Ponoka een heel sterk en catchy liedje. Alberta Hospital is melancholisch. It Is Well With My Soul is natuurlijk de oude traditional, maar heel knap en eigenzinnig uitgevoerd. Miss Ponoka Stampede is een klein en kwetsbaar liedje over een jeugdliefde. Trevor´s Basement is countryrock pur sang en het album sluit af met het Sparklehorse achtige en symbolische Mobile Home.

if there´s one thing you´d know
there´s a million different roads
and if you focus on the ride
any one will lead you home

Verdwaald in Ponoka is niet een prachtig boek waar even snel een soundtrack bij is gemaakt. Het is ook niet een geweldig album met een uit de hand gelopen vormgevingsproject. Nee, dit is een totaal kunstwerk, een wereld op zichzelf om in te verdwalen en aan het einde van de reis te ontdekken dat Rick’s vader toch ongelijk had, althans wat betreft één ding: een avontuur kan mislukken, maar dat maakt nog niet dat het beter niet had kunnen gebeuren.

EO Beam, 26 september 2013, boek- en cd-recensie:

Verdwaald in Ponoka is het verhaal van Rick de Gier over de plek waar hij opgroeide: het Canadese prairiedorpje Ponoka. Zijn nog altijd in Canada wonende zus Marian illustreerde het boek met prachtige foto’s van dit slaperige dorpje.

En deze fraaie uitgave laat zich heerlijk lezen onder het genot van de bijbehorende soundtrack Lost in Ponoka van de band Ponoka, waarvan de Gier tevens de zanger is.

De Giers verhaal is dat van een Nederlandse jongen die opgroeit op het Canadese platteland te midden van uit Nederland geëmigreerde boeren. Met kleine details weet de Gier feilloos het beeld van een kleine plattelandsgemeenschap weer te geven. Een beeld dat de foto’s van zus Marian complementeert. De Gier poogt nergens Ponoka mooier of idyllischer te maken dan het is. Zijn verhaal doet soms zelfs beklemmend aan. Bijvoorbeeld wanneer hij als jongen realiseert: “mijn vader is diep vanbinnen ook geen boer”.

En van dat Canadese dorpje, waarvan de naam verwijst naar de oorspronkelijke bewoners die inmiddels in het indianenreservaat aan de rand van het dorp wonen, keert de jonge De Gier terug naar Nederland. Om terecht te komen in het bijna even pittoreske Houten. Waar Ricks vader uiteindelijk verzucht: “We hadden nooit aan het avontuur moeten beginnen”.

Maar zonder het Ponoka-avontuur van De Gier sr. was dit boek er niet geweest en evenmin de band Ponoka. En dat was bijzonder jammer geweest. Want het album Lost in Ponoka is een fijne plaat. De Giers vertelkunst is hoorbaar in de songs waarin hij verhalen over het dorp bezingt. Het soms wat gruizige geluid van de plaat doet me denken aan Eels en De Giers stem brengt Elliot Smith in herinnering. Opvallend is de bewerking van de oude hymne It is well with my soul.

Plaat en boek zijn voor elkaar geschapen. Een aanrader van ondergetekende om ‘Lost in Ponoka’ te beluisteren tijdens het lezen. Aan het einde van dit album en boek lijkt Ponoka ook voor mij een vage droom die zich soms in details glashelder voordoet en vervolgens weer even ongrijpbaar vervliegt. Ik ben even in Ponoka geweest en ik verdwaalde er met plezier. (Miranda van Holland)

De Utrechtse boekhouder, december 2011, boekrecensie:

Stadsmens

Niet de literatuur in Utrecht, maar Utrecht in de literatuur is het onderwerp van de rubriek Stadsmens. In aflevering 2 gaat het over de onlangs verschenen, ‘cross-mediale’ roman Nineve van Rick de Gier.

door Fabian R.W. Stolk

Sommige van mijn beste vrienden zijn Utrechtenaar, sommige van de beste Utrechtenaren zijn Utrechters. Of andersom. Ik weet het niet; ik moet het iedere keer weer opzoeken. Het onderscheid betekent dan ook werkelijk geen ene moer voor me, zolang het (immers) om mensen gaat. Wat ik bedoel, is dat ik mezelf niet zie als inwoner van die ene stad; dat ik niet denk dat ik daar specifiek  bij hoor. Ik kom uit Zeist. Dat ik niet denk bij Utrecht te horen, komt doordat deze stad zo veel facetten heeft, die ik nog niet ken.

Maar ondertussen: ik woon hier nu dik 34 jaar; ik studeerde er, ik huwde er, mijn vrouw werkt er, ik werk er, wij wonen er, onze kinderen werden er geboren, en opgetuigd qua basisonderwijs en middelbaar onderwijs, en een ervan wordt er ook nader, wat heet: hoger, opgeleid (de ander zoekt het nog hogerop, namelijk in Leeuwarden), vrienden en vriendinnen wonen/werken/studeren er of studeerden er. Kortom, als ik me al geen spin voel, dan toch wel een vlieg in het Utrechtse web. En al zo lang. Laatst sprak ik met iemand over de ontwikkelingen aan het Vreeburg: dat daar nu van die enorme torens verrijzen: Torens, zo enorm dat ik er, wachtend voor het fietsersverkeerslicht, een foto van nam met m’n telefoontje (want iets beters had ik niet bij me). Nou, die figuur, die ik daarover sprak, zei: ‘Weet ik veel, boeit niet: ik woon hier pas sinds ik studeer, en toen werd het muziekcentrum al afgebroken…’ Zoiets.

Hoe kom ik nu op het puntje dat ik wil maken? Oh ja: in werkelijkheid ben ik kennelijk dus al meer vergroeid met deze stad dan ik doorgaans besef. Niet zo lang geleden werd ik me dat weer bewust toen ik een roman las waarin Utrecht gedeeltelijk het speeltoneel is. Dat gebeurt natuurlijk vaker: Utrecht in de literatuur van nationaal belang. Als ik het wel heb, heeft Ida Gerhardt het over Utrecht in haar gedichten; een studentenkamer aan de Donkere Gaard. En als Leo Vroman niet minstens dertig gedichten gewijd heeft aan Utrecht, moet hem die Nobelprijs met vooruitwerkende kracht worden ontnomen. En Joost de Vries laat zijn hoofdfiguur in  Clausewitz (Amsterdam 2010) in Utrecht iets, geschiedenis of zo, studeren of gestudeerd hebben. Dat vind ik dan, los van de kwaliteit van de onderhavige tekst, leuk. Ja, dat is het woord: leuk. En dat het om zo iets primitiefs gaat als ‘leuk’, betekent, denk ik, dat het om iets irrationeels, iets gevoelsmatigs gaat. Moet je er natuurlijk ook mee oppassen.

Dat leuke deed zich ook voor toen ik Bonita Avenue (Amsterdam 2010) van Peter Buwalda las. Die roman, een debuut, cirkelt thematisch rond de vuurwerkramp van Enschede, maar het fundamentele verleden van de hoofdpersoon, Siem Sigerius, speelt zich af te Utrecht; niet alleen omdat die Sigerius een judoka van formaat was uit de school van Anton Geesink (letterlijk), maar ook omdat zijn huwelijkse bodem gelegd werd in de Antonius Matthaeuslaan; zijn woning, en die van zijn, dan nog aanstaande, tweede vrouw, worden betrekkelijk uitgebreid beschreven in deze vuistdikke, intrigerende, spectaculaire, meervoudig voor literaire prijzen genomineerde roman.

Maar ik wil het nu niet hebben over die daverende roman van die man die ooit in Utrecht Nederlands heeft gestudeerd en die ooit – net als, trouwens, Ronald Giphart – het beruchte mondelinge tentamen Geschiedenis van de Moderne Nederlandse Letterkunde heeft gedaan en waarbij ik optrad als docent/tentaminator. Lees nou maar dat mooie boek: Bonita Avenue!

Ik las recentelijk een heel andere debuutroman, ongeveer viermaal zo dun als Bonita Avenue, maar die eveneens gedeeltelijk gelokaliseerd is in Utrecht. Het is een roman van een soort waar ik gemiddeld een bovenmatige bloedhekel aan heb. Het verhaal gaat over een jong mens dat zich afkeert van zijn christelijke jeugd en dat dan wat losbolt in het heidendom. Maar: dit is geen zware en geen traditionele roman. Het is een roman die afziet van dat dorsvloervolconfettigedoe, een roman die niet zo gemaakt-literair is als dat gekniel van Siebelink. Dat zie je alleen al aan de openingszin van het hoofdstuk  ‘I Sold My Soul for Rock and Roll’:  ‘Technisch beschouwd ben ik maar vijf jaar christen geweest.’ Aan het eind van dat hoofdstuk vraagt een bekeringsdriftige evangelist aan de afdwalende hoofdpersoon: ‘Kies jij voor Jezus of voor de Smashing Pumpkins?’ Een retorische vraag, dat moge duidelijk zijn, zowel voor de een als voor de ander, maar met voor elk een ander antwoord.

Het is een heldere, frisse, niet-cynische vertelling van en over een jongeman die zich welgemoed maar ook voortdurend twijfelend afwendt van zijn bijbelgordelse jeugd vol relipop en andere evangelistische  propaganda en die (in eerste instantie) enige rust en een basaal werkelijkheidsbesef ontdekt in… ja, in Utrecht: ‘Sefanja had gelijk, het moet op de dag af drie jaar geleden zijn dat mijn nieuwe leven in Utrecht begon. […] Als een verdwaalde astronaut doolde ik door de middeleeuwse steegjes van het Museumkwartier, langs de torenflats van Kanaleneiland, over de eindeloze Amsterdamsestraatweg met z’n kapsalons, kebabtenten en curiosashops. Een compleet nieuw universum dat voor me openlag.’

Leuk is dat: Utrecht als wereldse tegenpool van de van God doordesemde, benauwende Veluwe. Het zij zo. De held van deze geschiedenis doolt door onze stad, werkt er, McDonaldt er, overweegt er vijanden de Oudegracht in te mieteren en meer van dat fraais, totdat hij zijn carrièrepiek gaat beleven in, waar anders: de USA en Canada. Ik bedoel maar: Barneveld – Utrecht – Noord-Amerika,  dat zijn de verhoudingen. Die Utrechtse achtergrond levert deze schrijver, die in het werkelijke leven net als zijn hoofdpersonage, singersongwriter is, fraaie vergelijkingen op. Zoals deze: ‘Hier in Vancouver ligt een stadspark van vierhonderd hectare waarin bomen groeien van duizend jaar oud, sommige zo hoog als de Neudeflat.’ Utrecht als de maat der dingen. Goed gezien.

Bijzonder aardig aan deze roman is dat erin gerefereerd wordt aan filmpjes op Youtube, onder andere van opnames van optredens in Ekko… en jawel: die filmpjes staan inderdaad op Youtube, ook al zijn het dan niet letterlijk optredens van The Revival Songbook. Maar even zo goed bestaan de songs, waarnaar verwezen wordt in de roman, in het echt. Sterker nog: de hoofdstuktitels zijn tevens songtitels, en de teksten van die songs zijn achterin het boek opgenomen, en de uitvoeringen van die songs door de Utrechtse band Ponoka zijn verzameld op een CD die is opgenomen in het materiële boek; het ding steekt in de achterflap van de paperback. Ik geloof dat zulks in de serieuze literatuurwetenschap  ‘cross-medialiteit’ heet. Maar ik weet dat Nineve (Barneveld 2011) van Rick de  Gier een boeiende roman is, niet alleen voor de inwoners van Utrecht, trouwens. Maar een echte Utrecht-bewoner kan me misschien vertellen of er inderdaad een Watervogelbuurt in onze stad is, waar het huis van de hoofdpersoon staat, ‘pal naast het spoor en tegenover een grote, gotische begraafplaats.’ Die locatie geeft de held Daniël, die wel loskomt van zijn achtergrond, maar niet ontworteld raakt, aanleiding tot deze overweging:  ‘Als op de laatste dag alle graven openspringen, ben ik als eerste op de hoogte, mits de intercity naar Den Bosch en Maastricht het spektakel niet overstemt.’

Noot van de redactie: Jazeker, Fabian, die Watervogelbuurt – deels nieuwbouw – ligt grofweg rondom de begraafplaats Soestbergen en langs de spoorlijn naar Arnhem.

LiteraireDebuten.nl, 29 december 2011, boekrecensie:

Geloofscrisis lichtvoetig beschreven

De in Canada in een christelijk milieu opgegroeide Rick de Gier (1979) is zanger/songwriter van de Utrechtse indierockband Ponoka en daarnaast pop- en filmjournalist. Voor zijn romandebuut Nineve maakte hij gebruik van alle moderne technieken die ons tegenwoordig zo gretig ten dienste staan. Met zijn band heeft hij een cd aan het boek toegevoegd die dient als een soundtrack bij het verhaal. De titels van de nummers zijn ook de titels van de hoofdstukken in het boek. De YouTube-filmpjes die in het verhaal een belangrijke rol spelen staan daadwerkelijk op internet. Eenmultimediaal kunstproject dus, met alle nadelen van dien, want nee, het is mij niet gelukt tegelijkertijd de roman te lezen, naar de cd te luisteren en de filmpjes te bekijken. Zo multimediaal ben ik helaas niet.

Alleen de roman dan maar. Nineve is dankzij De Giers puntige, lichtvoetige stijl uitstekend te genieten zonder begeleidende zang en dans. De titel verwijst naar de stad Nineve uit het bijbelboek Jona. In deze hoofdstad van het Assyrische rijk vindt veel onrecht plaats en Jona wordt er door God naartoe gestuurd om te vertellen dat Hij de stad over veertig dagen zal vernietigen. Daar schrikken de bewoners zo van dat ze tot inkeer komen. Tot Jona’s ontzetting besluit God daarop de stad te sparen.

Zo’n titel geeft aan dat de schrijver van deze roman in ik-vorm over de volwassenwording van de vierentwintigjarige Daan zijn Bijbel kent. Daan is gepokt en gemazeld als actief lid van een evangelische jeugdbeweging op de Veluwe, in een clubje dat een nog blijmoediger versie van de EO-jongeren is.  Maar net als zijn vrienden ontdekt hij de ogenschijnlijk onschuldige geneugtes van de wereld buiten de muren van het fijn-christelijke milieu en een beslissende confrontatie met de beweging in de persoon van jeugdleider Hans kan niet uitblijven.

‘“Dit leidt voor jou tot een heel specifieke vraag, Daniël.” Hij fluisterde bijna. “Kies jij voor Jezus of voor de Smashing Pumpkins?’’ Tot mijn opluchting bleef Hans niet op een antwoord staan wachten, want de keuze was schrikbarend gauw gemaakt.’

Het bekende conflict tussen een gesloten en een open cultuur en niet per se tussen geloof en ongeloof of de generaties. Daan vlucht van de Veluwe naar de grote stad Utrecht, waar hij zich redelijk anoniem kan verstoppen en zich zelfs dankzij zijn in de jeugdbeweging opgedane kennis van eindtijd- en Jezusfilms in een videotheek opwerkt tot een expert in het genre. Zijn jeugdervaringen strekken hem nog meer tot voordeel als hij dankzij een door zijn adoptiezuster op YouTube gezet filmpje ontdekt wordt als singer-songwriter en min of meer gedwongen is samen met een groepje vrienden op treden, tot overmaat van ramp ook nog met meer dan middelmatig succes.

In die wereldse omgeving weet alleen Daan dat zijn composities veel lijken op de liedjes die hij met het groepje De Gideonsbende tijdens religieuze samenkomsten speelde. Hij voelt zich een plagiator die tevergeefs op ontmaskering wacht en vervreemdt daardoor steeds meer van zijn nieuwe vrienden en nieuwe status. Tijdens een tourneetje door de VS barst de bom en trekt Daan in zijn eentje verder tot hij in Canada bij een lesbisch meisje wat rust vindt, maar ook:

‘Ik ben een schaap in wolfskleren, een voorgeprogrammeerde robot, niet van de wereld, helemaal nergens van. Ik dobber maar wat rond, willekeurig en opportunistisch, zonder enig benul.’

Aan het einde van deze louteringstijd ziet hij Jezus zitten in een bloedrode Cadillac en met een spiegelende zonnebril op. Daan denkt net als de inwoners van Nineve dat zijn tijd nu is gekomen, maar Jezus moet hierom glimlachen. Zo belangrijk is Daan nu ook weer niet.

‘Hij gebaart bezielend om zich heen, naar de bergen, de cipressen, de glinsterende baai, de eindeloze kluwen staal, glas, hout en beton die zich van het water uitstrekt tot aan de horizon om al het krioelende leven daar beneden een schijn van orde en veiligheid te bieden. “Inspirerend toch?”’

Nineve zit vol vaart en snedige observaties en gaat naast veel anders vooral over het op eigen condities terugvinden van geloof. Althans, dat vermoed ik, want het lukte me niet de beweegredenen en emoties van Daan echt te doorgronden en ik zal ook niet alle verwijzingen naar bijbelse gebeurtenissen hebben gezien. Blijkbaar is het in dit verhaal vanzelfsprekend dat de hoofdpersoon ondanks al zijn succesjes en genoten waardering iets mist in het leven en psychisch in een woestijn is beland, maar ik zag die noodzaak niet zo. Jezus met het uiterlijk van een country-and-western zanger is leuk bedacht, maar zijn plotse verschijning was voor mij als ongelovige toch teveel een olifant die het verhaaltje uitblies. Nineve: Een onderhoudende, met alle moderne middelen vertelde,  inhoudelijk absoluut niet zelotige… eh parabel? Moraliteit? (Wim Sanders)

Hanta.nl, 4 juni 2011, boekrecensie:

Als het waar is dat een boekbespreking net zoveel zegt over de bespreker, als over het boek dan zou dit zomaar eens de meest subjectieve recensie van Rick de Giers Nineve kunnen zijn. Dit semi-autobiografische debuut verscheen onlangs bij Uitgeverij Brandaan uit Barneveld. Ondergetekende komt uit hetzelfde religieuze nest als hoofdpersoon Daan (evangelische gemeente, een vrije groep binnen de protestantse kerken in Nederland), ging naar de christelijke hogeschool die voorkomt in het boek en zag de schrijver daar zelfs wel eens een sigaretje roken (jaja).

Daarom kan ik vertellen dat De Giers roman een bijzonder realistisch verhaal is over iemand die zich ontworstelt aan (de kerk van) zijn jeugd. Een nieuw verhaal bovendien. Tot in den treuren hebben we gelezen hoe Maarten ’t Hart en Jan Siebelink zich los hebben gemaakt uit de traditionele kerken, maar hoe dat gaat in deze relatief jonge kerken, vooral ontstaan uit de Jesus Movement uit de jaren zestig, wisten jullie nog niet.

Daan groeit op op de Veluwe. Hij gaat trouw naar de kerk, speelt daar gitaar in de begeleidingsband, evangeliseert op straat, gaat christelijke weekendjes weg, wordt er verliefd op Esther en bezoekt een jeugdclub waarvan leider Hans krampachtig probeert de boze buitenwereld op afstand te houden. Het stiekem luisteren naar popmuziek brengt een eerste barst in de veilige stolp, die Daniël helemaal van zich af werpt als jeugdleider Hans hem isoleert van Esther. Ze hadden seks voordat ze getrouwd waren. Daan vlucht naar de grote stad Utrecht, waar hij door collega’s uit de videotheek meegenomen wordt op avontuur in de popmuziek. Een succesvol avontuur, dat uitmondt in een tour door Amerika met Daan als leadzanger van de band The Revival Songbook. Maar ook in de muziekwereld vindt Daan zijn plek niet.

Nineve is niet alleen met veel vaart geschreven, De Gier kiest ook afwisselende vormen om het verhaal te vertellen. Zo is het boek niet opgedeeld in hoofdstukken, maar in playlists, met ieder meerdere Engelstalige titels. Die komen overeen met de twintig liedjes op bijgevoegd album van De Giers bejubelde band Ponoka. YouTube-filmpjes die een bepalende functie hebben in het verhaal, zijn ook daadwerkelijk terug te vinden op internet. Wat me soms irriteerde is de houding van de ik-persoon Daan: vluchtend en daardoor afwezig. De Gier slaagt er echter in ook hiervoor frisse vormen te kiezen. Zo is het hoofdstuk ‘Left Behind: The Song’ een uitgeschreven radiouitzending, waarin leadzanger Daan perfect geschetst wordt als een hakkelende en twijfelende artiest. En ander hoofdstuk bestaat bijna geheel uit e-mails van vrienden aan de gevluchte Daan.

Nineve is eigenlijk een ideaal boek voor een tabletcomputer. Met dat apparaat kan je het boek lezen, de YouTube-filmpjes bekijken, tussendoor de soundtrack beluisteren, tegelijk meedoen in sociale media en de films opzoeken die in het boek voorkomen. Uitgeverij Brandaan heeft met De Gier een man in huis heeft die zomaar eens de toekomst van de literatuur zou kunnen gaan bepalen. (Tim Pardijs)

Rifraf, 23 mei 2011, boek-/cd-recensie:

‘Nineve’ is het literaire debuut van de Nederlandse singer-songwriter en pop- en filmjournalist Rick De Gier. Daan, de protagonist van het vlot geschreven boek, heeft na een evangelisch-christelijke opvoeding tegen wil en dank succes in de Nederlandse muziekscene met zijn band The Revival Songbook. In de kaft van de roman, die leest als een coming-of-age-verhaal over identiteit, (on)geloof en liefde die niet vlot, zit een soundtrack die tevens de derde plaat is van De Giers’ band Ponoka. Twintig songs staan er op: per hoofdstuk één track. Een mooie aanvulling bij het boek want ‘Outtakes From The Revival Songbook’ is een knappe collectie indie poprocksongs. Heel vaak dromerig maar net zo zeer ook voorzien van een rafelige weerhaak. Mooi werk.

X-Noizz.nl, 20 mei 2011, cd-recensie:

Een nieuwe cd van Ponoka en een erg bijzondere dit keer. Het is namelijk de soundtrack bij de roman Nineve, het debuut van Ponoka-zanger Rick de Gier. Outtakes From The Revival Songboek heet de plaat, met bij ieder hoofdstuk van het boek een liedje. Dat levert twintig sympathieke, soms zelfs dansbare indieliedjes op. Hoewel Ponoka nergens de muzikale bocht uitvliegt, en vooral ingehouden en beheerst klinkt, weet deze plaat me toch te verrassen. De dromerige samenzang van De Gier en zangeres Alice ten Brinke is betoverend en het geluid doet me sterk denken aan Eels. En laat dat nou een van mijn favoriete bands zijn. Ik me vermaak me dan ook kostelijk met Outtakes From The Revival Songbook. Boek en plaat vind je momenten in de winkel. Beiden meer dan de moeite waard. (Miranda van Holland)

Fret, 1 mei 2011, cd-recensie:

Volgens het persbericht gaat het bij Nineve om een crossmediaal kunstproject, dat een cd met de titel Outtakes from the Revival Songbook, een boek, strip en filmpjes omvat. Het boek is een verslag van de moeizame zoektocht van een popmuzikant met een streng-religieuze opvoeding, de strip bestaat uit enkele pagina’s zielloos overgeschilderde foto’s, en over welke filmpjes het gaat is niet gelijk duidelijk. Maar de cd, ja de cd van Ponoka, de band van zanger/journalist Rick de Gier, die staat. Met popliedjes die van goede bedoelingen, een romantisch verlangen en een melancholieke toon aan elkaar hangen. Rocken zoals op de twee voorgaande albums is er af en toe nog wel bij, maar stemmige ideeënrijke pop overheerst op de liedjes die de hoofdstukken van het boek met elkaar verbinden. (Arjan van Sorge)

Kunststof, Radio 1, 26 april 2011, interview:

Beluister de uitzending hier.

VPRO Gids, 27 april 2011, interview:

God en De Gier

Rick de Gier schreef een roman waarin de hoofdpersoon voor zijn evangelische achtergrond op de vlucht slaat. Maar ook in de rock ’n roll weet hij zich uiteindelijk niet aan Jezus te ontworstelen.

Door Job de Wit

Daan werkt al anderhalf jaar in de Utrechtse cultvideotheek Barbarella, maar ze hebben er eigenlijk geen idee wie hij is en waar hij vandaan komt. Daarover praat Daan niet. Wel heeft Daan een indrukwekkende collectie halfgare relifilms aangelegd, die gretig aftrek vinden bij cinefielen die denken dat ze alles inmiddels wel gezien hebben. Films met titels als Angel Wars: Guardian Force, Satan Never Sleeps, What Would Jesus Do? en, een klassieker in het genre, Left Behind: the Movie. Dat Daan ook liedjes schrijft, houdt hij angstvallig geheim, maar als zijn collega’s er toch achterkomen zijn ze razend enthousiast. Wat ze niet weten, is dat Daans liedjes allemaal min of meer gebaseerd zijn op de melodieën uit de Opwekkingsbundel waar elke zondag talloze evangelische gemeenten uit volle borst de Here mee loven en prijzen.

Daan is aan het beknellende evangelische milieu ontsnapt, maar het idee dat God ‘een plan’ heeft heeft met zijn leven laat hem niet los. Daan is de hoofdpersoon van Nineve, de debuutroman van de Rick de Gier (1979), pop- en filmjournalist en frontman van de Utrechtse indierockband Ponoka. Nineve is niet alleen een boek, het bevat ook de Ponoka-cd Outtakes from the Revival Songbook, met de liedjes van Daans band.

Daans idee om popliedjes te baseren op evangelische meezingers is helemaal niet zo gek: de melodieën uit de verzamelde Opwekkingsliederen zijn immers ijzersterk. Ik kan het weten, want ik ben er net als Daan mee opgegroeid. Als De Gier in Nineve de titel ‘Wij zijn hier bijeen in Jezus’ naam’ noemt, zing ik de volgende regel automatisch mee, ook al is het jaren geleden dat ik ‘m voor het laatst hoorde. Je hoeft geen pinksterverleden te hebben om te worden meegesleept door Daans verhaal, maar het helpt wel om er pijnlijk herkenbare passages in te ontdekken.

Nineve is niet De Giers autobiografie, benadrukt de schrijver. Het bevat anekdotes uit zijn eigen leven en uit dat van zijn vrienden. ‘Ik ben christelijk opgevoed en van mijn vijfde tot mijn tiende heb ik in Canada op een nogal fundamentalistisch christelijk schooltje gezeten waar ik leerde dat popmuziek van de duivel was. Ik ging wel naar de kerk, maar het was nooit zo dat mijn hele leven daar om draaide. Ik heb nooit in zo’n streng evangelisch gemeenschapje gezeten. Dat is meer iets wat ik bij vrienden heb gezien. Als puber ging ik wel naar die conferenties, zoals de EO-Jongerendag. Die cultuur pik je mee. Als je wat ouder wordt en meer je eigen ding, je eigen stijl, je eigen manier van leven vindt, realiseer je je dat sommige zaken best wel merkwaardig zijn. Het is mij nog heel erg meegevallen – want daar was ik bang voor – dat mensen die die achtergrond niet hebben, genoeg van Nineve snappen. Uitleggerig proza is nooit leuk.’

Wat misschien wel moet worden uitgelegd, is de titel. Nineve (rijmt op Enschede) is de zondige stad uit de oudheid waar God de oudtestamentische profeet Jona op afstuurt. (Het verhaal staat ook in de Koran, en in de Tenach natuurlijk.)

‘Jona is ook een outsider,’ verklaart De Gier. ‘Hij heeft helemaal geen zin om Gods opdracht uit te voeren. En Daan heeft ook geen zin om mee te gaan met de christelijke wereld.’

Net als Jona, die uiteindelijk diep in de zee belandt, gaat Daan op de vlucht. Naar de grote stad, naar zondige films en wereldse muziek. De Gier: ‘Hij ziet zelf ook allerlei parallellen, en wordt er een beetje paranoïde van.’ Zoals het personage het zelf zegt in Nineve: ‘Als tiener op mijn zolderkamer stelde ik mij soms voor dat ik net als Jona opgesloten zat in de maag van een walvis, zielsalleen op zee. Mijn bed was een reusachtige tong en het enkele tuimelraam een open bek waardoor ik over het eindeloze blauwe water kon uitkijken. Geen stipje land in zicht.’

De metafoor wordt door De Gier niet nodeloos opgerekt, Daan slaat uiteindelijk niet aan het profeteren en bekeren. Toch is Nineve geen ‘afrekening’ met het geloof, een Nederlandse literaire traditie die schrijvers als Maarten ’t Hart en Jan Wolkers geen windeieren heeft gelegd. ‘Los van de kwaliteit van die boeken, ze zijn wel vaak heel humorloos. Ik heb geprobeerd om het luchtig te houden. Ook omdat ik niet helemaal mijn eigen verhaal vertel, kan ik iets meer afstand nemen. Het is niet zo dat ik al mijn eigen frustraties in dit boek heb verwerkt. Die heb ik wel een beetje, maar niet zo zwaar als Daan ze heeft. Ik ben nog steeds gelovig, maar met dat heel kerkelijke kan ik niks meer. In die zin is Nineve mijn ietwat cynische blik op de christelijke cultuur. Ik voel mij een outsider omdat ik nog wel geloof, maar die cultuur tegelijk met argusogen bekijk. Ik probeer het kind niet met het badwater weg te gooien. Dat is soms een beetje, tja, je weg vinden.’

Met zijn internationale hit ‘Left Behind: the Song’ op zak, reist Daan met zijn (uit elkaar vallende) band naar Amerika, om uiteindelijk in een hippieachtige, alternatieve gemeenschap te belanden. De Gier: ‘Ik weet niet wat hij gaat doen, maar mocht hij daar blijven, dan kan ik mij voorstellen dat hij dat best met zijn geloof kan combineren. De prioriteiten van veel christenen vind ik onbegrijpelijk. Ze maken zich druk om de vraag naar welke muziek je wel of niet mag luisteren, wat er allemaal niet mag op zondag en hoe oud de wereld is. Door zulke dingen voel ik me totaal vervreemd van die cultuur. Christenen zouden niet moeten preken, maar zich bovengemiddeld bezighouden met… liefde. Om het maar eens zo simpel te zeggen. Met de onderkant van de maatschappij, met het milieu. Dát is volgens mij christelijk – niet dat ik die dingen exclusief voor het christendom zou willen claimen, overigens.’

Dagblad van het Noorden, boek-/cd-recensie:

[vier sterren]

De derde cd van de Utrechtse band Ponoka is tegelijk de soundtrack bij de debuutroman Nineve van frontman Rick de Gier. De korte roman vertelt over de worsteling van ik-figuur Daan met het geloof (hij is opgegroeid in de pinksterbeweging) en het begin van zijn muziekcarrière. De Gier speelt een ingenieus spel met fictie en werkelijkheid. Zo worden de liedjes van Daan in de roman omscheven als ’bijna kinderlijk eenvoudig maar catchy as hell’, wat je ook kunt zeggen van de liedjes van Ponoka. Bij alle twintig hoofdstukken is een liedje gemaakt, waaronder Left Behind: The Song, wat ook de hit is waarmee in de roman de carrière van Daan begint. Omdat in de roman gesuggereerd wordt dat Daan de opwekkingsliedjes uit de kerk van zijn jeugd plagieert, ga je je onwillekeurig afvragen of dat soms ook geldt voor al die prachtige liedjes van Ponoka. Hoe dan ook: De Gier maakt aanstekelijke muziek en kan nog schrijven ook. Lichtvoetig schetst hij de verzengende invloed van eindtijdprofetieën en de zoektocht naar een eigen, persoonlijke Jezus. Mooi. (Job van Schaik)

8Weekly, 31 maart 2011, boekrecensie:

Dat dit stukje onder de sectie Boeken is terug te lezen is geheel arbitrair. Voor hetzelfde geld was u hier beland via de sectie Muziek. Nineve is namelijk een crossmediaal project. Voor een en dezelfde prijs krijgt u niet alleen een boekwerk, maar ook een cd van Ponoka in uw bezit. Er is zelfs een website. Het moet niet gekker worden!

[Recensie kopiëren mag niet van 8Weekly, dus lees de rest op hun site.]

MusicFrom.NL, 27 maart 2011, cd-recensie:

Een cd met een boek of een boek met een cd? Gezien de aard van ons als beestje houden we het maar op het eerste. We hebben tenslotte niet doorgeleerd voor recensent literatuur. Desalniettemin valt op te merken dat ‘Nineve’ een prima leesbaar en vlot geschreven werk is van Rick de Gier, frontman van Ponoka. Hij laat zien niet vast te zitten in een rechtlijnige vorm, want het verhaal wordt ook verteld door middel van onder andere e-mails, songteksten en lijstjes. De Gier is duidelijk een literair talent en daar gaan we vast nog meer bewijzen van krijgen in de toekomst.

We concentreren ons verder op de derde cd van Ponoka, een band waar we een duidelijk zwak voor hebben. Toch valt de eerste beleving ons niet mee. Horen we een bepaalde verzadiging? Door De Gier’s kenmerkende zanglijnen lijken een aantal nummers (vooral aan het begin van de cd) ons (te) bekend voor te komen. Doch schijn bedriegt, want gaandeweg verdwijnt die indruk. Ponoka heeft op deze derde langspeler namelijk juist met een zekere regelmaat geprobeerd buiten de voor hen bekende paden te treden. Dat komt onder meer door de prominente aanwezigheid van de tweede stem van Alice ten Brinke, die Rick’s zang fraai aanvult en aangenaam kleurt. Ook zijn er duidelijk een aantal tracks met een andere opbouw dan we gewend zijn zoals bijvoorbeeld ‘1999 Revisited’ dat aan de inspiratiebron voor dat nummer (en het hoofdstuk in het boek) doet denken: Prince. Voor alle duidelijkheid, elk liedje hoort bij een gelijkgetiteld hoofdstuk van het prozawerk.

‘Outtakes From The Revival Songbook’, zoals de cd bij het boek heet, lijkt het midden te houden tussen albums 1 en 2 van Ponoka. Enerzijds het lo-fi-achtige geluid van het debuut en anderzijds het iets meer rock-achtige van ‘Built To Fly’. Daarbij is de balans qua variatie goed in het oog gehouden, want de eerste indruk dat 49 minuten best lang is voor een Ponoka-album blijkt ook al niet te kloppen. De afgewogen volgorde van invloeden houdt je de hele tijd bij de les. Bovendien zijn er een paar korte (grotendeels) instrumentale “tussen-flarden” in het spel. Zoals eerder eveneens steeds het geval was moet je gewoonweg de tijd nemen voor het album, na een aantal draaibeurten valt alles weer prima op z’n plek. Dan ontpopt ‘Outtakes From The Revival Songbook’ zich als sterk album met wederom een erg verslavende werking.

“Je speelt gitaar en je zingt. Je schrijft pakkende liedjes met hilarische teksten. En last but not least: je hebt hier nooit iets over gezegd. Ik ben echt fucking geschokt,” zegt romanpersonage Anne-Fleur in het boek. Dat is bij ons wel anders, vanaf album één, ‘Hindsight’ maken we al reclame voor Ponoka en evenzo deze derde keer kunnen we de cd van harte aanbevelen. Krijg je er nog een tof boek bij ook.

Roar E-zine, 27 maart 2011, boekrecensie:

Onlangs bespraken we al Outtakes From The Revival Songbook, Ponoka’s soundtrack bij Nineve, het debuutroman van Rick de Gier. Elke track op die plaat hoort bij een hoofdstuk uit dit boek en zo maakt een simpel rekensommetje dat je met twintig tracks ook twintig hoofdstukken krijgt.

Het verhaal draait om de 24-jarige Daan, die na zijn evangelische jeugd een anoniem doch vervaarlijk bestaan (alles wat God verboden heeft?) leidt. Niets doen waar alles mag, terwijl dit in zijn jeugd nou precies omgekeerd was. Het boek begint met Daan naast Jezus in een bloedrode Cadillac, terwijl ze hun favoriete The Cure nummer bespreken, maar dit was slechts een droom. De realiteit is anders: verveeldheid in Utrecht, herinneringen aan vroeger, flashbacks.

Terug naar de kerk, of toch niet? Terug naar huis. Maar aan het doelloze bestaan komt abrupt een einde; onverwachts maakt Daan carrière als popmuzikant en dit voert hem naar allerlei poppodia en naar het buitenland. Naar Canada. Niet naar Ponoka (waar De Gier opgroeide), maar naar Vancouver. Op zeer luchtige wijze schept het boek een satirische blik op de evangelische cultuur. Waar het boek af en toe vragen overhoudt, komt het album weer in beeld: antwoorden!

En als je het echt niet meer weet moet je even doorbladeren, want de songteksten staan gewoon achterin het boek. Het boek hoort bij het album en het album hoort bij het boek, toch zet je het album eerder voor de tweede, derde of vierde keer op dan dat je voor de tweede keer het boek induikt. En dat geeft helemaal niets, want elke keer als je een nummer hoort beleef je het bijbehorende hoofdstuk ook weer. (Jeffrey Zweep)

Revolver’s Lust for Life magazine, 19 maart 2011, boekrecensie:

De 24-jarige Daan heeft na een jeugd in een evangelisch-christelijk gezin een nieuw leven gevonden in Utrecht, waar hij zich te goed doet aan muziek, films en wat niet al. Anoniem en oppervlakkig, tot het moment dat een oude opname van zijn eerste band op YouTube opduikt. Meegesleurd door twee enthousiaste collega’s vormt zich een nieuwe groep, The Revival Songbook, en een redelijk succes is niet meer te stoppen. Redelijk succes is echter onredelijk hectisch, wat hem al snel doet verlangen naar vroeger. Als debuutroman is Nineve zeker geslaagd. Het is niet echt baanbrekend, maar het leest absoluut prettig weg. Wat het nog leuker maakt, is dat auteur Rick de Gier er met zijn band Ponoka een volwaardig album bij levert. Bij ieder hoofdstuk hoort een aantal ontzettend aanstekelijke indiepoprock-liedjes, die (gedeeltelijk) terugkomen in het verhaal. Al met al een leuk boek en een dito soundtrack, zeker de moeite waard. (Frank Cuppens)

Noord-Hollands Dagblad / Gooi- en Eemlander, 18 maart 2011, boekrecensie:

Wat? Geloof, muziek en identiteit. Drie woorden waarmee je dit boek kunt omschrijven. De 24-jarige Daan is streng christelijk opgevoed. Naarmate hij ouder wordt begint hij rockmuziek te ontdekken en begint hij zelfs een band, totaal tegen zijn geloof in. Maar is dit wel zijn ware identiteit? En gelooft hij dan helemaal nergens meer in? Ponoka (de band van auteur Rick de Gier) heeft een popsoundtrack bij het boek gemaakt. Bij elk hoofdstuk hoort een liedje.

De moeite waard? Het verhaal bevat veel flashbacks en bepaalde passages worden ook overgeslagen. Dit maakt het soms wat lastig om het verhaal goed te volgen. Toch dwingt het verhaal je, doordat het zo aangrijpend geschreven is, verder te lezen. De bijbehorende liedjes zijn goed opgebouwd en passen qua sfeer en songtekst perfect bij de verschillende hoofdstukken. (Daniëlle Zuidervaart)

NRC Handelsblad / NRC Next, 24 maart 2011, boekrecensie:

Album met fijne ‘readtrack’

[vier sterren]

Een soundtrack bij een roman, er zijn meer mensen op het idee gekomen. Drie jaar geleden publiceerde Jerry Goossens zijn roman Vreeland met een bijgeleverde cd, met speciaal voor het boek geschreven liedjes van onder andere Spinvis en Anne Soldaat. In hetzelfde jaar won Marc Reugebrink de Gouden Uil met Het grote uitstel, met daarbij een liedjeslijst vol rock- en punknummers, die synchroon liep aan zijn verhaal. En in 2009 verscheen Wolfskleren, een roman plus cd van Auke Hulst.

Alleen Hulst componeerde zelf de muziek bij zijn roman. Dat is ook het bijzondere aan Nineve, het romandebuut van singer-songwriter Rick de Gier, die 20 tracks schreef bij zijn verhaal, voor elk hoofdstuk één liedje met dezelfde titel, uitgevoerd door zijn band Ponoka. De cd zit achterin. Dat leken me duidelijke aanwijzingen: voor elk hoofdstuk één liedje. Het probleem was alleen dat ik langzamer las dan de band speelde. Toen het tweede nummer af was, was ik nog lang niet bij het eind van hoofdstuk twee. Gelukkig heeft mijn cd-speler een herhaalfunctie; na twee of drie keer hetzelfde nummer had ik het hoofdstuk uit.

Dit procédé werkt uitstekend. Nineve is een luchtig geschreven roman, op het vederlichte af, maar door de melancholische liedjes op de achtergrond krijgt het verhaal onmiskenbaar een extra lading die naadloos aansluit bij wat je leest. Het thema bij Nineve is dan ook bij uitstek geschikt voor muzikale invulling: hoofdpersoon Daan is een streng evangelisch opgevoede jongen die in Utrecht en later in Canada zijn eigen draai in het leven vindt als: muzikant.

Pretentieloos borduurt Rick de Gier voort op het aloude literaire thema van het ontworstelen aan een beklemmende kerkelijke jeugd, waarbij hij genoeg ruimte laat voor het onuitspreekbare waar zijn hoofdpersoon naar blijft verlangen. De muziek dient hier letterlijk als het antwoord op de dingen die woorden niet kunnen uitdrukken: ‘Soms schoot er een getal door mijn hoofd, een geïnspireerde vonk misschien, waarop ik vol verwachting mijn bijbel opensloeg bij de betreffende pagina en dan las: “Na Ehud kwam Samgar, de zoon van Anat. Hij doodde zeshonderd Filistijnen met een ossenprik.”’

Persoonlijke spiritualiteit als vervanging van religie: De Gier is de eerste niet die in popmuziek vindt wat hij in de kerk miste, maar misschien is hij wel de eerste die deze ervaring op zo’n volledige wijze weet uit te drukken. Nineve is werkelijk ontworpen als combinatie van muziek en proza waarbij de som meer is dan de delen. En De Gier heeft goed begrepen dat dat alleen werkt als je genoeg ruimte in de tekst overlaat waarin de liedjes zich kunnen nestelen. Dat is het meest treffende van zijn Gesammtkunstwerk: het is de muziek, de uitkomst ook van de Werdegang van zijn hoofdpersoon, die beklijft. Alsof je de liedjes al jaren kent. Misschien is Nineve dan ook geen roman met een soundtrack, maar een album met readtrack. Het Woord heeft zijn alleenrecht verloren. (Ewoud Kieft)

Wereldomroep.nl, 20 maart 2011, boek-recensie/interview:

‘Dit boek klinkt geweldig!’ Zou het alleen om een boek gaan, dan was dit een rare reactie, maar voor het multimediaproject ‘Ninevé’ van schrijver/zanger Rick de Gier en zijn band Ponoka gaat de uitspraak helemaal op.

De roman verhaalt op een geestige manier over de moeizame volwassenwording van de evangelisch opgevoede Daniel. Deze twintiger maakt als Daan onverwacht carrière in de wereldse (= verderfelijke) popmuziek .

Het (on)geloof en de liefdesperikelen waarmee hij kampt, zijn mooi vertaald naar de cd ‘Outtakes from the revival songbook’ met aangename popliedjes; variërend van een pastiche op ‘1999’ van Prince, tot dromerige melodieën en minder lieflijke angstvisioenen.

‘Ik zit naast Jezus in een bloedrode Cadillac, hij achter het stuur, ik gelaten met mijn arm uit het raam. Mijn hand maakt soepele surfbewegingen op de wind. We zweven door inwisselbare suburbs, langs opgeruimde parkjes en bontgekleurde bungalows. We hebben spiegelende zonnebrillen op en luisteren naar de Cure.’

Met deze surrealistische droom begint het verhaal. Daan heeft zich afgewend van het milieu waarin een computerspel als Pacman ‘occult’ en voetbal ‘een moderne afgod’ wordt genoemd. Hij slijt zijn dagen muziekmakend op een etage in Utrecht, zich afvragend hoe het verder moet; als hij niet aan het werk is in de videotheek.

Die baan dankt hij trouwens aan zijn opvoeding; gevraagd naar welke films hij mist in het aanbod, komt hij met een waslijst religieuze pamfletten uit zijn jeugd. De baas is daarover zo enthousiast, dat Daan aangenomen wordt en een hoekje reli-films mag gaan beheren. Hilarisch en schrijnend tegelijk.

Door een filmpje dat zijn vrijgevochten pleegzus op youtube zet, wordt zijn muzikale talent ontdekt. Voor hij kan tegenstribbelen, staat hij op het podium. Vol angst dat hij en zijn bejubelde lied –een variatie op een kerkelijk wijsje- ontmaskerd zullen worden als ‘fake’; of getroffen zullen worden door goddelijke toorn.

Al treedt De Gier met zijn religieuze thema in de voetsporen van schrijvers als Maarten ’t Hart en Jan Siebelink, Daans zoektocht is geen loodzware worsteling. De schrijver brengt het bewust een stuk luchtiger en voorzag Daan daarom ook van een evangelische achtergrond.

Niet dat die richting niet streng is. Maar wereldse zaken als popmuziek, films en games worden hier niet totaal afgewezen, maar van een religieuze -lees goede- inhoud voorzien. Daan ontdekt dat er geen twee werelden zijn. ‘Als er al iets inzit’, zegt De Gier in een interview ‘is het dat wat hij leert’.

De lezer ervaart dat liefdesverdriet als je gelovige jeugdvriend er met je al even christelijke jeugdliefde vandoor gaat, universeel is. Al zijn er weinig hedendaagse romans, waarin een ontmaagding gepaard gaat met een huilbui.

‘Mijn huis in de Watervogelbuurt staat pal naast het spoor en tegenover een grote, gotische begraafplaats. Als op de laatste dag alle graven openspringen, ben ik als eerste op de hoogte, mits de intercity naar Den Bosch en Maastricht het spektakel niet overstemt.’

De Gier grossiert in dergelijke, onnadrukkelijke verwijzingen die een evangelische opvoeding verraden. ‘Klopt’, al zegt hij het beslist minder zwaar te hebben gehad dan zijn hoofdpersoon. Hij kent het ‘fundamentalistische milieu’ van de Canadese lagere school waar hij enkele jaren doorbracht.

Terwijl hij het boek schreef, was hij ook bezig met nieuwe liedjes voor zijn band Ponoka, genoemd naar het Canadese plaatsje waar de schrijver ooit woonde. Omdat hij na twee cd’s wel uitgeschreven was over zijn eigen leven, besloot hij zijn hoofdpersoon liedjes te laten maken.

Aan een publiek heeft hij bij het schrijven niet gedacht, hij maakt gewoon wat hij zelf leuk vindt. En misschien krijgen boek en cd daardoor minder aandacht dan hij zou willen. In het ergste gevallen vinden de gelovigen het te werelds en de wereldlijken het te religieus en. Al krijgt hij signalen dat die religieuze setting als ‘exotisch’ wordt ervaren.

Lachend geeft hij toe dat hij het marketingtechnisch sowieso niet handig aanpakt met een bandnaam als Ponoka en nu ‘Ninevé’ als boektitel. Het lijkt hem niet te deren. Wat wil je ook als een jeugddroom, een boek schrijven, is uitgekomen en je muziek ook buiten de grenzen gewaardeerd wordt.

Nog even terug naar Daan; hoe het met hem afloopt, blijft ongewis, want ‘ik hou niet zo van verhalen die helemaal af zijn’. Dat was eigenlijk al duidelijk op bladzij 1, waar twee motto’s staan: het Bijbelfragment over Ninevé, de stad die gespaard bleef toen ze haar zonden opgaf. Maar zover is het met Daan (nog) niet, getuige de songtekst van U2 daaronder: ‘But I still haven’t found what I’m looking for’. (Gerda den Hollander)

Roar E-zine, 20 maart 2011, cd-recensie:

[vier sterren]

Als je ROAR Nieuws een beetje in de gaten hebt gehouden de afgelopen tijd, had je gezien dat de Utrechters van Ponoka terug zijn met een nieuwe plaat. De band bracht tijdens het Volkoren Festival al een aantal nummers van de opvolger van Built To Fly ten gehore, maar nu ligt Outtakes From The Revival Songbook inmiddels ook in de winkels.

De plaat is geschreven als soundtrack bij de Nineve, debuutroman van frontman Rick de Gier; ieder hoofdstuk heeft een eigen liedje. Het album kenmerkt zich door de warme lo-fi sound, maar de band doet dit op zo’n manier dat ze de singer-songwriter en indie-elementen niet uit het oog verliezen.

De nummers zijn net als op voorgangers Built To Fly en Hindsight weer extreem catchy, maar het zestal heeft ruimte voor het experiment overgelaten. Zo vinden we een aantal korte tracks die onder de halve minuut inklokken en is er geëxperimenteerd met allerhande oude shoegaze opname technieken om de authentieke walkman-feeling te krijgen. Vooral ‘1999 Revisited’, ‘I Sold My Soul For Rock And Roll’ en ‘Show Business’ liggen erg goed in het gehoor, terwijl we met ‘Seasons Greatings’ ook een oude bekende op de plaat vinden. Dit door De Gier geschreven nummer stond namelijk ook op How To Throw A Christmas Party van Brown Feather Sparrow & Friends.

Met twintig tracks en een speelduur van een krappe vijftig minuten is het album bijna tien minuten langer in vergelijking met z’n voorgangers, maar zit de sound er lekker tussenin. Doordat elk nummer gekoppeld is aan een hoofdstuk uit het boek, beschikt elk nummer over een eigen smoelwerk. Dit resulteert in ietwat minder samenhang tussen de nummers, maar dit doet geen afbreuk aan de kwaliteit. Ponoka laat met Outtakes From The Revival Songbook zien dat ze eigenlijk nog maar veel te weinig aandacht hebben gehad, maar vooral dat ze tot de eredivisie van de Nederlandse (indie)popmuziek behoort. (Jeffrey Zweep)

De Volkskrant, 18 maart 2011, cd-recensie:

Ponoka: charmant en beeldschoon [vier sterren]

Dat het Utrechtse Ponoka meer aandacht en lof verdient dan de band tot dusver kreeg, bewijst het derde studio-album Outtakes From The Revival Songbook, dat niet als losse cd te koop is, maar is gestoken in het omslag van Nineve, de debuutroman van frontman Rick de Gier. Het album is de soundtrack bij de charmante vertelling over Daan, wiens streng christelijke opvoeding ineens culmineert in een doorbraak met de band The Revival Songbook. Boek met soundtrack; Meindert Talma deed met Dammen met Ome Hajo (1999) ook zoiets.

Elk hoofdstuk is gekoppeld aan een liedje, wat verklaart waarom Outtakes als album minder hecht is dan Built to Fly (2009), maar dat doet niets af aan de schoonheid van de songs, die meer dan ooit De Giers bewondering verraden voor Mark ‘E’ Everett (Eels), nog zo’n man wiens boek (Things The Grandchildren Should Know, 2008) één is met zijn muziek. (Menno Pot)

Nederlands Dagblad, 11 maart 2011, boekrecensie:

Liever mijn ziel verkopen dan begraven

De 24-jarige Daniël ontvlucht het evangelisch-christelijke wereldje waarin hij is opgegroeid, probeert een anoniem bestaan te leiden, maar breekt plotsklaps door in de popmuziek. Van allerlei kanten wordt hij beïnvloed, maar wat wil Daan zelf?

Door Elizabeth Kooman

Eerlijk is eerlijk: toen ik net over dit debuut van Rick de Gier hoorde en las, dacht ik: ‘Nee hè, niet weer een roman over een jeugd in een zwaar christelijk milieu’ (een vreselijk begrip, waarvoor excuus). Muffe ouders, kleinzerige kerkleiders, achterhaalde ideeën, en daarover schampere opmerkingen van een gefrustreerd schrijver, daar had ik geen zin in. Maar ik houd niet van vooroordelen, zette die dus aan de kant en begon te lezen, te luisteren, te kijken. Om vervolgens door Nineve te worden bevestigd in de gedachte dat je door vooroordelen soms aan mooie dingen en mensen voorbij leeft.

Het verhaal begint drie jaar nadat Daan een nieuw leven begon in Utrecht. Daar laaft hij zich aan alle vroeger verboden films, popliedjes en stripboeken. Een alternatieve wedergeboorte. Hij geniet van zijn anonimiteit, maar dan gebeuren er dingen die hem uit de pauzestand halen. Hij ontmoet Esther (zijn jeugdliefde) en Sefanja, beiden leeftijdgenoten en toenmalig bandleden uit de evangeliegemeente. Ze nodigen hem uit voor een dienst en Daan gaat dan inderdaad naar zijn ouders, maar houdt het er niet tot de zondagmorgen uit.

Daans puberende pleegzusje Pam zoekt hem daarna op in zijn huis in Utrecht, waar hij in dronken staat een van zijn zelfgeschreven liedjes zingt. Pam zet een filmpje hiervan op youtube en dan is het met de rust helemaal gedaan. Daans collega’s uit de videotheek krijgen de link en voor Daan het weet is hij singer/songwriter van de band The Revival Songbook. Zijn oude én zijn nieuwe leven laten Daan niet met rust. Hij moet zijn plaats zien te bepalen, zichzelf zien te blijven. Je zou Nineve kunnen omschrijven als een coming of age-verhaal.

Dit youtubefilmpje en nog enkele andere bij het boek horende filmpjes staan overigens werkelijk op het internet, met Rick de Gier in de rol van Daan. De Gier is niet de eerste die gebruik maakt van de moderne media om te spelen met de grens tussen fictie en werkelijkheid. Maar het blijft intrigerend. Personages met een hyves-account, of in dit geval een youtubekanaal wekken de indruk ongelooflijk echt te zijn.

Nineve is niet zomaar een roman. Dit boek is niet in een hokje te plaatsen, evenmin als Daan overigens. Naast filmpjes horen er bij dit boek ook popliedjes, bij elk hoofdstuk een. Gesuggereerd wordt dat de nummers op de bij het boek gevoegde cd Outtakes From The Revival Songbook geschreven zijn door Daan. Ze gaan over zíjn gedachten, The Revival Songbook is zíjn band. In werkelijkheid zijn de songs geschreven door De Gier en worden ze uitgevoerd door zijn band Ponoka.

De drie delen (hoe kan het ook anders met zo’n titel) worden van elkaar gescheiden door striptekeningen. Bovendien is film een terugkerend thema in Nineve. Volgens Daan is uit een mensenleven slechts zo’n anderhalf uur aan waardevol materiaal te halen, de rest kun je zien als de deleted scenes. Met enige regelmaat reflecteert Daan op zijn leven door het weer te geven in een trailertekst. Multimediaal dus, dit debuut.

De striptekeningen zijn in mijn beleving sfeertekeningen, maar vertellen niet zelf een deel van het verhaal – of het moest zijn dat het mij ontgaat, omdat ik geen striplezer ben. De popsongs daarentegen klinken niet alleen goed, maar zijn onmisbaar: ze geven Daan diepgang die hij in het boek alleen niet genoeg gekregen zou hebben. En om dat te zien hoef je geen popmuziekkenner te zijn. Uit het boek komt Daan naar voren als een passieveling. Wat dat betreft lijkt hij bepaald op Jona, en dat zegt hij dan ook zelf: ‘Jona, die niet vooruit te branden was en liever de eenzaamheid zocht dan de confrontatie.’ Daan leidt een teruggetrokken bestaan, en vertelt niks over zichzelf aan de mensen om hem heen. Maar in zijn liedjes geeft hij zichzelf bloot.

Voor wie dat zien kan, tenminste. Weerklank heeft Daan voor zijn existentiële vragen nooit gevonden. Zijn ouders waren geen begiftigde opvoeders, en de jeugdleider van de evangelische gemeente was door zijn zwart-witdenken ook niet in staat om Daan werkelijk te bereiken. Schrijnend komt dat naar voren in het liedje ‘I Sold My Soul for Rock and Roll’, een titel die refereert aan een documentaire die het duivelse karakter van popmuziek wil aantonen. ‘I would rather sell my soul than bury it’, zingt Daan, ‘I’m not looking for too much / Just an incidental touch / Someone to reach out for my soul and carry it.’

Ook in zijn nieuwe wereld wordt Daan niet begrepen. Een van zijn liedjes, over de wederkomst, is zelfs verworden tot de tune van een datingshow. Tja, ‘Will you be coming back for me’ kan natuurlijk van alles betekenen – je moet het christelijke taalveld een beetje kennen om te begrijpen waarover Daan zingt. Nu zijn liedjes een eigen leven gaan leiden, voelt Daan zich bij zijn teksten niet meer thuis. De band is inmiddels aardig aan het doorbreken. Er staat zelfs een tour door Amerika op het programma, maar bij Daan geen spoor van enthousiasme. Dan is het collega en zangeres in The Revival Songbook Anne-Fleur die, al dan niet bewust, een poging doet tot Daan door te dringen. ‘Wat wil jíj dan, Daan?’

In elk geval wil Daan zijn ziel niet begraven. Authenticiteit, dat lijkt hij te willen. Dat maakt hem sympathiek. En dat maakt dan weer de af en toe licht sarcastische toon van Nineve goed te verdragen. Hoe het precies moet, je authenticiteit bewaren? Daar geeft Nineve geen directe antwoorden op. Eenmaal in Amerika ontmoet Daan weer prachtige mensen, maar weer kruipt hij als een Jona weg in zijn alternatieve ruim van het schip: het huis van een nieuwe vriendin. Het liefst zou hij er ingesneeuwd raken.

Nineve is de stad die na Jona’s verkondiging leeft in het besef dat het eind nabij is. Daan is gepokt en gemazeld met dat idee. De eindtijd was in zijn gemeente onderwerp nummer één. En ook al wil Daan het niet, de gedachte dat elke dag de laatste kan zijn, blijft hem achtervolgen. Aan het einde van het boek neemt deze gedachte nog eens heel sterk toe, waarna in het dan volgende liedje een barst ontstaat in de angst: ‘The world is still turning // Send the first light / Let creation sing / Awaken everything.’ En de daarop volgende song ‘Perspective’ kun je zien als een psalm, waarin Daan God smeekt om perspectief.

Dat perspectief krijgt hij. In de surrealistische proloog en epiloog, zit Daan bij Jezus in de auto. Ze rijden naar een stad, beklimmen een berg en kijken. Kijken simpelweg naar alle natuur en cultuur die daar onder hen ligt, ‘om al het krioelende leven daar beneden een schijn van orde en veiligheid te geven’. ‘Inspirerend hè?’, zegt Jezus. Terug naar de vooroordelen. De evangelische gemeente heeft er wel een paar. Over de wereld bijvoorbeeld, die groot en boos zou zijn. Je bent als christen weliswaar in de wereld, maar vooral niet ervan. Misschien tijd om Jona eens te herlezen. De Gier opent zijn boek met twee motto’s, waaronder de prachtige slotregel van dit bijbelboek. God kijkt wel eventjes anders naar die verderfelijke stad. En die ontfermende blik van God, die zit ook in Nineve, althans, dat is mijn lezing.

Bij Daan dringt het nog niet helemaal door. Hij staat hier met Jezus: nu zal het einde van de wereld dan wel gekomen zijn, nu zal zijn starring performance er wel opzitten. Maar niets is minder waar. Jezus wijst hem minzaam op de bijrollen die voor het oprapen liggen. Het tweede motto komt van U2: ‘I have spoke with the tongue of angels / I have held the hand of a devil (…) / But I still haven’t found what I was looking for.’ Als Nineve al een boodschap heeft, dan is het deze: de grote boze wereld is zo boos nog niet. Je komt er de prachtigste dingen tegen, als je maar durft te kijken. Er is voor iedereen een (bij)rol. Speel die met overtuiging.

Nederlands Dagblad, 11 maart 2011, cd-recensie:

[vier sterren]

Rick de Giers multimediale project Nineve omvat een roman, een soundtrack-cd, filmpjes op Youtube en een clip bij ‘1999 Revisited’, een van de nummers op het album. Dat album, de muzikale verbeelding van de leef- en denkwereld van hoofdpersoon Daniël uit de roman, is het derde album van de Nederlandse indierockband Ponoka, waarvan De Gier zanger en frontman is. De soundtrack kreeg de prachtige titel ‘Outtakes From The Revival Songbook’, en dan gaat het dus gewoon over de Opwekkingsbundel. Praiseliedjes uit deze bundel liggen bovendien ten grondslag aan De Giers vijftien liedjes, maar om dat te ontdekken helpt het de roman te lezen. Overigens, dat is geen straf: Nineve is De Giers creatieve, grappige, bij vlagen ontroerende en tot nadenken prikkelende debuut, waarin hij de charismatisch-evangelische wereld een spiegel voorhoudt dat een al te vurig geloof in de overwinning ook gelovige verliezers oplevert. Dat ook onder evangelische christenen kerkverlating een factor is, mag geen geheim meer heten, maar De Gier maakt het invoelbaar. Geheel in lijn met de roman is de apocalyps nooit ver weg in de muziek van Ponoka, inclusief een wederkomstfragment van Larry Norman (1947-2008), het rockende boegbeeld van de gospelmuziek. Terug naar Ponoka’s muziek: bij elk hoofdstuk een liedje, dat heeft wel wat. Zeker als die liedjes groeibriljantjes blijken, met titels als ‘Ctrl Alt Del’ en ‘Season’s Greetings’. Ze zullen in het alternatieve popcircuit langer meegaan dan de Opwekkingsmelodieën. Bovendien trekt Ponoka op sober-creatieve wijze de muzikale registers weer ver open, met valse loopjes op de toetsen, een immer melancholieke trompet en De Gier die af en toe de ijle lucht uit zijn longen pompt om Daans identiteitscrisis vorm te geven. Kortom, van begin tot eind onderhoudend om inhoud, klank en (multimediale) vorm. (Gerard ter Horst)

Trouw, 21 januari 2011, interview:

Poprecensent en muzikant Rick de Gier (1979) stond als tiener met het ene been in de gereformeerde en met het andere in de evangelische wereld. „De thema’s die ik in mijn boek aansnijd, spelen ook in mijn eigen jeugd een grote rol. Sommige anekdotes zijn ook echt gebeurd. Maar voor de rest vallen Daan, de hoofdpersoon van mijn boek, en ik niet samen. Ik ben niet hem, zijn jeugd is niet de mijne.

Ik kom zelf namelijk uit een gereformeerd nest, niets bijzonders. Het was allemaal niet zo zwaar, er mocht veel bij mij thuis. Dat verbaast de mensen die mijn boek hebben gelezen, ze veronderstellen dat het door en door autobiografisch is. Ik snap ze wel, er is in de Nederlandse literatuur een traditie van schrijvers die de frustraties met hun religieuze jeugd verwerken in hun romans.

En het is waar, een genuanceerde beschrijving van een overwegend normale opvoeding levert geen boeiende literatuur op. Mijn boek gaat daarom ook over een problematische jeugd, die ik uit literaire overwegingen een beetje aandik. Daan groeit op in een conservatief evangelisch milieu, waarin popmuziek des duivels is, en seks voor het huwelijk een doodzonde.

Van dat milieu heb ik trouwens wel het nodige meegekregen. Als kind woonde ik in Canada, waar ik op een strenge privéschool zat van evangelicale snit. De eerste popmuziek die ik hoorde was gospel. Als tiener in Nederland was ik een trouwe bezoeker van EO-jongerendagen en christelijke jeugdkampen, en van de jaarlijkse pinksterconferentie van stichting Opwekking.

Over hoe het is om op te groeien in een evangelische kerk, daarover is nog nauwelijks geschreven. Terwijl dat een minstens even dankbare setting oplevert voor een coming of age-roman als een gereformeerde achtergrond. Ook evangelische jongeren worden omringd door een seculiere cultuur waarin alles kan, en alles ook open en bloot besproken wordt. In hun eigen subcultuur geldt het omgekeerde. Die moedigt hen bijvoorbeeld aan om hun handtekening te zetten onder een ‘contract’ dat ze met God aangaan om tot hun huwelijk geen seks te hebben en helemaal ‘rein’ te blijven. Het contrast tussen de eigen club en de zondige buitenwereld, dat is een mooi dramatisch gegeven.

Toch is mijn boek niet zwaar op de hand. Ik heb een luchtige, bij wijlen dromerige stijl nagestreefd. Ook heb ik de extreme uitwassen van de evangelische beweging zo veel mogelijk terzijde gelaten. Ik wilde het klein houden en niet vervallen in karikaturen. Ik wilde vooral de kneuterigheid van de evangelische beweging laten zien.

Die heeft, als je er een beetje op afstand naar kijkt, uitgesproken humoristische kanten. In mijn boek beschrijf ik bijvoorbeeld een scène waarin Daan en zijn vrienden door jeugdleider Hans worden gesommeerd al hun seculiere pop-cd’s in een afvalcontainer te gooien. Echt, vrienden van mij is dat overkomen. Je ziet ze daar biddend om die container staan. Zo’n scene heeft iets grappis maar is tegelijkertijd ook schrijnend. Op dit soort momenten heeft mijn boek een satirische toon.

Zelf heb ik als puber ook lange tijd gedacht dat ‘normale’ popmuziek fout was. Tot ik, op veertienjarige leeftijd, een cd van The Smashing Pumpkins hoorde. Dat was zó mooi, zo overdonderend, die muziek raakte mij op een manier waarop die christelijke pseudopop dat gewoon niet deed. Het was een soort alternatieve bekering. Mijn evangelische kampleiders konden die aantrekkingskracht wel verklaren: seculiere muziek, meenden zij, die flirt met de duivel. Maar volgens mij was het gewoon een kwestie van kwaliteit. Dit was de real thing. Daaraan kan die slappe christelijke soep niet tippen.

De hoofdpersoon van mijn boek is ook een muzikant. In die zin is het boek wel autobiografisch. Net als Daan adem ik popmuziek. Ik schrijf over pop, ik speel die muziek. Dit is mijn leven. Soms schrijf ik ook een liedje over God. Sommige mensen plaatsen mij dan meteen in het hoekje van relipop. Dat vind ik verschrikkelijk. Ik wil helemaal in de popcultuur staan en toch gelovig zijn. Hoe je dat moet doen, dat is voor mij een brandende vraag. Die heb ik willen onderzoeken in mijn roman.

Want ja, ik ben nog steeds gelovig. Ik schaam me daar niet voor. Ik schaam me vaak wel ontzettend voor de christelijke cultuur waar ik uitkom. Mijn roman heeft een open einde, ik heb er bewust geen ‘boodschap’ in willen leggen. Maar wat je er misschien wel uit kunt halen, is dat het alleen maar averechts werkt om alles angstig en veroordelend te benaderen. Er is zoveel moois te vinden in die ‘enge’ buitenwereld.

Het boek eindigt met een surrealistische scène. In een rode Cadillac rijdt Daan met Jezus een berg op. En wat doen ze? Onder het genot van een sigaret luisteren ze naar The Cure. Op en top seculier, maar wel héél mooi.” (Wilfred van de Poll)

Een gedachte over “pers

  1. Ja, ik herken dit wel, leven in twee werelden, al is/was de mijn achtergrond dan meer reformatorisch dan evangelisch. Ook wat betreft de muziekkeuzes en – interesses. Al ben ik dan de vijftig gepasseerd, mijn muzieksmaak ligt meer bij U2 en Bob Dylan (met heel veel christelijke boodschappen in de teksten), Neil Young, Bruce Springsteen, Supertramp, Genesis, Pink Floyd en Sinead O’Connor (meer seculiere teksten), al kan ik dan sommige gospelmuziek ook wel waarderen (Larry Norman, Keith Green, Sela etc.). Daarbij gaat de muziek eerst, die raakt een emotie, een gevoel, en vervolgens, omdat je dieper graaft als christen, zoek je toch naar de boodschap. Ik tenminste wel.

    Succes verder met de ontvangst van je boek en het bijkomende c.q. geintegreerde muzikale aspect ervan!

Plaats een reactie